Mijn eigen eindigheid...
De kloof lijkt onoverbrugbaar. Zelfs als we maar een glimp van zuster dood in ons leven opvangen, kan alles danig door elkaar geschud worden. De smaak van onze eigen eindigheid is bitter. En toch ...
Het is alsof ik niets ben, een pluisje dat met één windstoot al uit het zicht verdwenen is, zo broos en breekbaar, fragiel en vergankelijk. Van de ene dag op de andere niets, niets meer. En toch... Ik ben niets, niets méér dan wat U mij geeft. Met elke ademtocht, schept U mij opnieuw. Uw liefde roept mij tot bestaan telkens weer, om niet. U schenkt mij het leven. Mijn begaafdheden, U vertrouwt ze mij toe. Ik sta of val, werk en slaap, adem en leef, door uw Vrijgevigheid! Uit Uw bron put ik. Ik, die niets ben, niets heb, niets méér, dan wat U mij geeft. |
Op welke momenten voel je dat het leven je ten volle gegeven is?
Weet je je dankbaar om wie je bent, om wat jou gegeven is?
Weet je je dankbaar om wie je bent, om wat jou gegeven is?