Ik dacht: ik ben sterk. Ik sla mij overal door. Ik laat mij niet overheersen door mijn emoties. Mijn werk, mijn inzet zijn belangrijk. Ik wil er zijn voor anderen. En kijk, hier lig ik dan. Ik ben boos, triestig, wanhopig. De tranen lopen over mijn wangen. Ik ben een broos en kwetsbaar mens. Ik leer de donkere kant van het leven kennen. De donkerte in mezelf heb ik altijd zo goed weggestopt. Nu kan dat niet meer. De wereld draait door, ook zonder mij. En ik was zo onmisbaar. |
|