Franciscus wilde in Greccio met Kerstmis de herinnering oproepen aan het kind dat in Bethlehem geboren is, en zo goed mogelijk met eigen ogen zien hoe het daar in een kribbe op stro lag tussen een os en een ezel. Hij gaf een zekere Johannes de opdracht hiervoor te zorgen. De vreugdevolle dag kwam nader. Uit vele plaatsen waren broeders uitgenodigd, de mensen uit de streek, mannen en vrouwen, zorgden blij gestemd voor fakkels en kaarsen om daarmee licht te brengen in die nacht waarin een fonkelende ster met zijn licht alle dagen en jaren had verlicht. Tenslotte kwam ook Franciscus en zag tot zijn vreugde dat voor alles gezorgd was. Men was een kribbe aan het maken en deed er stro in; ook werden er een os en ezel bij gezet. Hier eerde men de eenvoud, hier maakte men van de armoede iets verhevens en prees men de deemoed. Greccio was als een nieuw Bethlehem. De nacht was helder als de dag, een verrukking voor mensen en dieren. En ze kwamen, mannen en vrouwen, opgetogen van vreugde bij het zien van de heel nieuwe manier waarop het geheim werd gevierd. Het bos weergalmde van de stemmen en de rotsen kaatsten het geluid terug. De nacht was van juichen en jubelen vervuld.
|