Tegen de stroom in ...
Tijdens het kapittel van 1217 besluiten de broeders hun missie verder uit te breiden naar het Midden-Oosten onder leiding van broeder Elia. Een opmerkelijke keuze die lijnrecht inging tegen de officiële kerkelijke politiek. Met een vredeswens kwamen de broeders dus ook bij de moslims toe.
In de voorlopige regel worden de broeders aangemaand om "geen woordenstrijd of conflicten aan te gaan, maar ieder menselijk schepsel onderdanig te zijn omwille van God".
Opnieuw komt Franciscus' kijk radicaal tegenover de kruistochtideologie te staan. Ook moslims zijn geschapen door God, geen beesten dus, geen trawanten van de duivel.
Net zoals in Italië of elders, kiezen de broeders onder de moslims voor een positie van onderdanigheid. Ze willen 'de mindere' zijn, zonder status en zonder bezit. Pelgrim zijn, een vreemdeling volledig afhankelijk van de gastvrijheid van de ander. Want wie niets bezit, heeft niets te verdedigen. Als iets je eigendom niet is, heb je ook het recht niet iemand de toegang te ontzeggen.
De broeders staan zo ook vrij ten opzichte van hun eigen christelijke identiteit. Hun identiteit is een gave, geen te verdedigen eigendom. Zo kunnen ze moslims gewoon nabij zijn, zonder enige vorm van ideologisch geweld. Zo worden de broeders geweldloze en ontvankelijke pelgrims van de waarheid.
De vuurproef die sinds Bonaventura in het Heiligenleven van Franciscus opduikt, lijkt dan ook moeilijk te verzoenen met de geest van de leefregel van de broeders. Door hun keuze geen woordenstrijd aan te gaan, nemen ze afstand van de kruistochtideologie en van de vurige predikers die moslims tot het christendom probeerden te bekeren.