KIND VAN BETHLEHEM
Elke week lezen we een opeenvolgend fragment uit het verhaal van Franciscus en de levende kerststal te Greccio. Deze week lezen we het vierde fragment, in twee aparte delen:
Gods heilige, die diaken was, trok zijn diakengewaden aan en zong met welluidende stem het heilig evangelie. Zijn krachtige, melodieuze, heldere, welluidende stem riep allen op zich in te zetten voor het hoogste goed.
Daarna preekte hij tot de aanwezigen en in een vloeiende stroom van heerlijke woorden sprak hij over de geboorte van de arme Koning in het stadje Bethlehem. Als hij Jezus' naam wilde noemen, liet zijn brandende liefde hem af en toe "Kind van Bethlehem" zeggen. En wanneer hij "Bethlehem" zei, leek hij wel een blatend schaap. Hij sprak het wel uit, maar het genot dat de naam hem gaf, benam hem bijna de adem. Ook was het, als ging hij bij het uitspreken van "Bethlehem" of "Jezus" met zijn tong langs zijn lippen, alsof hij proevend met zijn gehemelte er diep gelukkig van genoot en de zoete woorden langzaam inzoog. 1 Celano 86a - vertaling Hans Sevenhoven
|