Vragen ter overweging
Ben ik blij zijn wanneer anderen het goed maken? En zeg ik dat dan ook expliciet aan de ander?
"God woont in mij": kan ik mij daar iets bij voorstellen? Hoe voelt dat? Welk soort woning is mijn lichaam voor God? Welk beeld heb ik voor ogen? Een klooster? Een tempel? Een hutje? Een thuis? "Mijn lichaam is niet van ijzer of van steen": heb ik moeite om de broosheid van mijn lichaam te aanvaarden? Was ik ooit door iets zo gegrepen dat ik mijn eigen grenzen niet respecteerde? Hoe hervond ik het evenwicht? Als levende mens God loven: wanneer leef ik ten volle en kon ik daardoor ook God ten volle loven? |