De mens is als hooi!
Maria heeft indertijd het kindje op het zachte hooi gelegd, als welkom! Als je dan een keer heel goed dat hooi bekijkt,
dan zie ik al de lente waarin dan onder de zon stil aan het groen wakker wordt, opschiet… Ik zie dan de lenteregen
die dan het gras besproeit. Ik zie het gras wuiven in de wind en ik ruik de geur van munt, wilde salie, wilde tijm.
Hier zie je het lied van de schepping: aarde, zon, wind, regen… Dat kan toch geen beter welkom zijn! Dat de koning
die neerdaalt van de hoge troon naar de aarde, dat hij terechtkomt en welkom is in het lied van de schepping.
Nu de profeet Jesaja zegt ergens: “De mens is als hooi” . Eigenlijk zijn wij ook een soort lied van de schepping.
We hebben daar in ons plaats. Als Jezus mens wil worden in ons, moeten wij ook een beetje hooi zijn.
Dan moeten we ook lied van de schepping worden.
Maar vaak zijn we zo niet! We zijn soms hard als rots. We dragen een onvruchtbaar hart dat geen goede daden voortbrengt.
Ofwel dragen we een kil hard door onze jaloezie, nijd, achterdocht, misschien dragen we zelfs een dood hard door verbittering.
Ook bij Jesaja staat: “de ezel kent de kribbe van zijn meester”. De ezel weet waar echt voedsel is, waar genezing is, zo zouden we zeggen. Ook wij komen hier als de herders naar de stal om het kind te vinden.
Ook wij verwachten dat het kind in ons geboren wordt. Want het wil in ons leven. Het wil in ons schijnen als een zon van gerechtigheid. Het wil in ons waaien als een bezielende geest. Het willen ons vuur zijn, het vuur van Gods liefde.
Het zaait in ons binnenste visioenen zoals sterren aan de verre hemel. Eén van die visioenen lezen we ook weer bij de profeet Jesaja die ergens zegt: “In die tijd zullen de leeuw en de koe samen hooi eten. Dan zal er geen geweld meer zijn, geen machtswellust, niet elkaar vernietigen. Er zal geen hebzucht meer zijn: iedereen krijgt voldoende. Er zal uiteindelijk liefde zijn en vrede.”
Het is met dat visioen dat wij verder willen leven:
het visioen van vrede door ook weer alle dagen concreet
vruchtbaar te zijn met goede daden.
Die vrede van de Heer zei met u!
dan zie ik al de lente waarin dan onder de zon stil aan het groen wakker wordt, opschiet… Ik zie dan de lenteregen
die dan het gras besproeit. Ik zie het gras wuiven in de wind en ik ruik de geur van munt, wilde salie, wilde tijm.
Hier zie je het lied van de schepping: aarde, zon, wind, regen… Dat kan toch geen beter welkom zijn! Dat de koning
die neerdaalt van de hoge troon naar de aarde, dat hij terechtkomt en welkom is in het lied van de schepping.
Nu de profeet Jesaja zegt ergens: “De mens is als hooi” . Eigenlijk zijn wij ook een soort lied van de schepping.
We hebben daar in ons plaats. Als Jezus mens wil worden in ons, moeten wij ook een beetje hooi zijn.
Dan moeten we ook lied van de schepping worden.
Maar vaak zijn we zo niet! We zijn soms hard als rots. We dragen een onvruchtbaar hart dat geen goede daden voortbrengt.
Ofwel dragen we een kil hard door onze jaloezie, nijd, achterdocht, misschien dragen we zelfs een dood hard door verbittering.
Ook bij Jesaja staat: “de ezel kent de kribbe van zijn meester”. De ezel weet waar echt voedsel is, waar genezing is, zo zouden we zeggen. Ook wij komen hier als de herders naar de stal om het kind te vinden.
Ook wij verwachten dat het kind in ons geboren wordt. Want het wil in ons leven. Het wil in ons schijnen als een zon van gerechtigheid. Het wil in ons waaien als een bezielende geest. Het willen ons vuur zijn, het vuur van Gods liefde.
Het zaait in ons binnenste visioenen zoals sterren aan de verre hemel. Eén van die visioenen lezen we ook weer bij de profeet Jesaja die ergens zegt: “In die tijd zullen de leeuw en de koe samen hooi eten. Dan zal er geen geweld meer zijn, geen machtswellust, niet elkaar vernietigen. Er zal geen hebzucht meer zijn: iedereen krijgt voldoende. Er zal uiteindelijk liefde zijn en vrede.”
Het is met dat visioen dat wij verder willen leven:
het visioen van vrede door ook weer alle dagen concreet
vruchtbaar te zijn met goede daden.
Die vrede van de Heer zei met u!