De verteller neemt de bussel hooi vast vooraleer hij begint te vertellen.
Na een halve dag stappen begint Francesco wat met broeder ezel te spreken: "Amai, we hebben al flink gestapt! Als we zo doorstappen zijn we zeker op tijd in Greccio straks. Wat denk je, broeder ezel, houden we de pas erin?" De woorden van Francesco zijn nog niet koud of broeder ezel blijft koppig staan. Francesco probeert nog even de ezel in beweging te krijgen maar tevergeefs. Francesco roept uit: "Broeder ezel, wat ben jij toch tegendraads: ik zeg net dat we goed bezig zijn!" Maar de ezel roept: "Iiiiaaa, iiiaaa!" Francesco antwoordt: "Ja, ik spreek toch geen ezels! Ik versta je niet hoor?" Francesco denkt even luidop na: "Wat moet ik nu doen? Ha... wist je dat ik mijn lichaam vroeger ook vaak broeder ezel heb genoemd omdat het soms ook koppig weigerde... Doorheen de jaren heb ik wel geleerd om milder te zijn naar mijn lichaam toe en niet altijd zo te vasten... Maar wacht, dat is het... Misschien heb jij, broeder ezel gewoon honger!" De ezel roept luid "Iiiiaaa, iiiaaa". Francesco antwoordt: "Gelukkig hebben we hooi mee voor de ezel. Hier broeder ezel, eet maar wat hooi! En misschien zit er ook iets in de rugzak om broeder lichaam te sterken?
We halen de frangipannekes uit de rugzak en genieten even van wat lekkers alvorens weer op stap te gaan.