Welkom
zuster dood!
Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven,
maar gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hen geen kwaad doen.
Onze zuster, de lichamelijke dood. Het klinkt heel vreemd om het in een lied te horen die over verbondenheid gaat, die de harmonie van de schepping bezingt. Want in onze perceptie is de dood juist iets wat de verbinding stopt, wat de harmonie verbreekt, wat de relatie vernietigt. Franciscus voegde dit vers toe net voor zijn dood.
Eind september, begin oktober van 1226. En hij wist dat hij ging sterven en hij riep op een bepaald moment welkom, zuster dood. Betekent dat dat het zuster dood dan zomaar is toegevoegd aan het Zonnelied? Of kunnen we daar toch ergens een intrinsieke betekenis aan geven in het integreren aan het Zonnelied? Ik vond het een heel moeilijke vraag, maar in het boek van Éloi Leclerc staat er eigenlijk een heel mooie passage die ik jullie ook wil voorlezen.
“In het licht van onze zuster, de lichamelijke dood, begint het Zonnelied pas volop te stralen.
Nu kunnen we het niet meer verwarren met een wat uitbundige uiting van vroomheid. Het is een opwieken naar het Zijn.
Hier geldt, zingen is leven. De schepping houdt in Franciscus nooit op te beginnen.
Ze ontplooit zich uitbundig en wordt een onmetelijke kostbare schat van het eeuwige."
Éloi Leclerc werkt in dit hoofdstuk over zuster de lichamelijke dood. Een hele mooie passage uit over hoe het verwelkomen van de dood een radicalisering is van die spiritualiteit van Franciscus. In de positieve zin.
Franciscus heeft altijd de bezitloosheid nagestreefd, de armoede. Het Zonnelied ademt ook die sfeer van armoede. We zijn als broers of zussen temidden van die schepping.
Als we zeggen broers of zussen, dan betekent dat dat we geen controle hebben over die andere elementen in de schepping. Ze gehoorzamen niet aan onze wil. Nee, wij moeten ze ontvangen met open armen.
We kunnen ze niet bezitten. Als je die bezitloosheid verder doortrekt, dan zou je kunnen zeggen dat we zelfs het leven niet bezitten. Dat het leven ons ook zomaar gegeven is.
En dat het leven ook eindig is en dat dus die dood er sowieso komt. En dat het iets is dat bij het leven hoort. Tegenover die zuster dood staat dan die vervloeking of die weeklacht voor mensen die in doodzonde sterven.
Éloi Leclerc heeft heel mooi aan dat wie in doodzonde sterft juist het omgekeerde doet. Die probeert alles te controleren. Die probeert alles op zichzelf te betrekken.
Die isoleert zich. Zonde wordt vaak gezien als een breuk in de relatie. Dus doodzonde betekent eigenlijk je zo isoleren dat het leven ook onmogelijk wordt.
Wie niet leeft, kan eigenlijk ook niet echt sterven. Of omgekeerd. Wie niet leeft, is eigenlijk al dood voor de dood komt.
Die totale onthechting is iets heel moois, maar iets heel moeilijks. Want er hangen heel veel dingen aan vast. Onze identiteit, onze zekerheid.
Maar Franciscus is ons daarin voorgegaan en getoond dat het een mooie manier is van leven om af en toe dingen echt te kunnen loslaten. Franciscus is ook naakt gestorven op zuster moeder aarde. Hij heeft dat gevraagd aan zijn medebroeders.
Om hem buiten in de natuur, op de grond, naakt te leggen. Zo heeft hij ook zijn laatste levensadem uitgeblazen. Terwijl de broeders het Zonnelied zongen en volgens verhalen ook de leeuweriken zijn ziel meevoerden tot in de hemel.
Jij die wonderbare dingen doet.
Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht.
Draag door ons het goede uit.
die geen levend mens kan ontvluchten.
Wee hen die in doodzonde sterven,
maar gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hen geen kwaad doen.
Onze zuster, de lichamelijke dood. Het klinkt heel vreemd om het in een lied te horen die over verbondenheid gaat, die de harmonie van de schepping bezingt. Want in onze perceptie is de dood juist iets wat de verbinding stopt, wat de harmonie verbreekt, wat de relatie vernietigt. Franciscus voegde dit vers toe net voor zijn dood.
Eind september, begin oktober van 1226. En hij wist dat hij ging sterven en hij riep op een bepaald moment welkom, zuster dood. Betekent dat dat het zuster dood dan zomaar is toegevoegd aan het Zonnelied? Of kunnen we daar toch ergens een intrinsieke betekenis aan geven in het integreren aan het Zonnelied? Ik vond het een heel moeilijke vraag, maar in het boek van Éloi Leclerc staat er eigenlijk een heel mooie passage die ik jullie ook wil voorlezen.
“In het licht van onze zuster, de lichamelijke dood, begint het Zonnelied pas volop te stralen.
Nu kunnen we het niet meer verwarren met een wat uitbundige uiting van vroomheid. Het is een opwieken naar het Zijn.
Hier geldt, zingen is leven. De schepping houdt in Franciscus nooit op te beginnen.
Ze ontplooit zich uitbundig en wordt een onmetelijke kostbare schat van het eeuwige."
Éloi Leclerc werkt in dit hoofdstuk over zuster de lichamelijke dood. Een hele mooie passage uit over hoe het verwelkomen van de dood een radicalisering is van die spiritualiteit van Franciscus. In de positieve zin.
Franciscus heeft altijd de bezitloosheid nagestreefd, de armoede. Het Zonnelied ademt ook die sfeer van armoede. We zijn als broers of zussen temidden van die schepping.
Als we zeggen broers of zussen, dan betekent dat dat we geen controle hebben over die andere elementen in de schepping. Ze gehoorzamen niet aan onze wil. Nee, wij moeten ze ontvangen met open armen.
We kunnen ze niet bezitten. Als je die bezitloosheid verder doortrekt, dan zou je kunnen zeggen dat we zelfs het leven niet bezitten. Dat het leven ons ook zomaar gegeven is.
En dat het leven ook eindig is en dat dus die dood er sowieso komt. En dat het iets is dat bij het leven hoort. Tegenover die zuster dood staat dan die vervloeking of die weeklacht voor mensen die in doodzonde sterven.
Éloi Leclerc heeft heel mooi aan dat wie in doodzonde sterft juist het omgekeerde doet. Die probeert alles te controleren. Die probeert alles op zichzelf te betrekken.
Die isoleert zich. Zonde wordt vaak gezien als een breuk in de relatie. Dus doodzonde betekent eigenlijk je zo isoleren dat het leven ook onmogelijk wordt.
Wie niet leeft, kan eigenlijk ook niet echt sterven. Of omgekeerd. Wie niet leeft, is eigenlijk al dood voor de dood komt.
Die totale onthechting is iets heel moois, maar iets heel moeilijks. Want er hangen heel veel dingen aan vast. Onze identiteit, onze zekerheid.
Maar Franciscus is ons daarin voorgegaan en getoond dat het een mooie manier is van leven om af en toe dingen echt te kunnen loslaten. Franciscus is ook naakt gestorven op zuster moeder aarde. Hij heeft dat gevraagd aan zijn medebroeders.
Om hem buiten in de natuur, op de grond, naakt te leggen. Zo heeft hij ook zijn laatste levensadem uitgeblazen. Terwijl de broeders het Zonnelied zongen en volgens verhalen ook de leeuweriken zijn ziel meevoerden tot in de hemel.
Jij die wonderbare dingen doet.
Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht.
Draag door ons het goede uit.