Broeder zon,
het stralend hart
van al wat is...
Wees geprezen, mijn heer, met al uw schepselen. En vooral door meneer broeder zon, die de dag is, en door wie hij ons verlicht.
Hij is mooi en straalt met grote pracht. Van uw Allerhoogste draagt hij het teken.
Het was Franciscus zelf die wou dat zijn lofzang naar de zon werd vernoemd. In een van de verhalen worden zijn broeders mee opgeroepen om, als morgens de zon aan de horizon komt priemen, om dan ook meteen een lofzang aan te heffen.
Want het is dankzij de zon dat we in staat zijn om alles te zien. Het is de zon die de dingen aan het licht laat komen.
Éloi Leclerc noemt de zon ook het ‘stralend hart van het zijn’.
Zonder de zon zouden we eigenlijk niet in staat zijn om de dingen van elkaar goed te kunnen onderscheiden.
Het is dan ook een van de eerste dingen die God doet als hij zijn schepping ordent.
Het is namelijk het licht van het duister scheiden en daarna ook nog eens de zon van de maan.
Maar dat licht is dus heel krachtig. Het is ook een soort innerlijk licht bij Franciscus, want op het moment dat hij
het zonlicht schrijft kan hij het zonlicht niet meer verdragen omwille van een oogziekte die hij had opgelopen in Egypte.
Het licht doet hem dus fysiek pijn, maar toch slaagt hij erin om God te danken en te loven om die zon
die zoveel licht uitstraalt en die alles aan het licht laat komen.
Aan het licht komen is ook een soort openbaring. Het heeft ook iets te maken met waarheid.
Misschien is het een interessante vraag voor ons om ook even na te denken wat we niet willen dat aan het licht komt.
Wat in ons leven willen we liefst in het duister houden. Licht en waarheid, openbaring, ze zijn allemaal symbool voor dat positieve, dat goede, van die positieve kracht waarmee de zon ook extra begiftigd is.
En de zon die straalt met grote pracht.
Het uitstralen heeft iets heel bijzonders. Het is niet iets massiefs dat op ons pad komt.
Het licht wordt ons niet in één blok gegeven.
Het wordt uitgestraald, het wordt uitgezonden, het raakt ons aan. En waar het ons aanraakt, daar worden we warm van.
Daar is ook nieuw leven mogelijk.
Soms wordt gezegd, je bent het zonnetje in huis. En dan straal je misschien heel veel vreugde uit.
En dat uitstralen betekent dat je mensen ook aansteekt.
Dat jouw vreugde de anderen ook bereikt. En die uitstraling, denk ik, is een opdracht voor ons ook om,
net zoals de zon, licht te brengen waar duisternis is en warmte waar kilte is.
Als de winter gedaan is en de zon begint terug aan kracht en intensiteit te winnen, dan ontstaat nieuw leven.
Dan is de lente daar, dan begint van alles te bloeien, dan is er fris groen terug aan de bomen en de struiken,
dan herleven planten, maar dan herleven ook de mensen.
En het is exact 800 jaar geleden, in de lente van 1225, dat Franciscus bij het nieuwe ontwakenende licht van de lente
zijn Zonnelied ook geschreven heeft. Iets om extra dankbaar voor te zijn.
En dan gaan we verder met de zonneliedkrans. We hadden al de nederigheid.
En vandaag branden we een kaarsje bij broeder zon. Ook het kaarsje straalt licht uit.
Het licht is mooi. Alle elementen in het Zonnelied die licht uitstralen worden door Franciscus ook mooi genoemd.
We maken het even stil. En dan eindigen we met de lied.
Jij die wonderbare dingen doet. Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht. Draag door ons het goede uit.
Dit weekend zal broeder zon alvast uitbundig van de partij zijn.
Dus ik wens jullie een hele mooie tijd.
Dankjewel.
Hij is mooi en straalt met grote pracht. Van uw Allerhoogste draagt hij het teken.
Het was Franciscus zelf die wou dat zijn lofzang naar de zon werd vernoemd. In een van de verhalen worden zijn broeders mee opgeroepen om, als morgens de zon aan de horizon komt priemen, om dan ook meteen een lofzang aan te heffen.
Want het is dankzij de zon dat we in staat zijn om alles te zien. Het is de zon die de dingen aan het licht laat komen.
Éloi Leclerc noemt de zon ook het ‘stralend hart van het zijn’.
Zonder de zon zouden we eigenlijk niet in staat zijn om de dingen van elkaar goed te kunnen onderscheiden.
Het is dan ook een van de eerste dingen die God doet als hij zijn schepping ordent.
Het is namelijk het licht van het duister scheiden en daarna ook nog eens de zon van de maan.
Maar dat licht is dus heel krachtig. Het is ook een soort innerlijk licht bij Franciscus, want op het moment dat hij
het zonlicht schrijft kan hij het zonlicht niet meer verdragen omwille van een oogziekte die hij had opgelopen in Egypte.
Het licht doet hem dus fysiek pijn, maar toch slaagt hij erin om God te danken en te loven om die zon
die zoveel licht uitstraalt en die alles aan het licht laat komen.
Aan het licht komen is ook een soort openbaring. Het heeft ook iets te maken met waarheid.
Misschien is het een interessante vraag voor ons om ook even na te denken wat we niet willen dat aan het licht komt.
Wat in ons leven willen we liefst in het duister houden. Licht en waarheid, openbaring, ze zijn allemaal symbool voor dat positieve, dat goede, van die positieve kracht waarmee de zon ook extra begiftigd is.
En de zon die straalt met grote pracht.
Het uitstralen heeft iets heel bijzonders. Het is niet iets massiefs dat op ons pad komt.
Het licht wordt ons niet in één blok gegeven.
Het wordt uitgestraald, het wordt uitgezonden, het raakt ons aan. En waar het ons aanraakt, daar worden we warm van.
Daar is ook nieuw leven mogelijk.
Soms wordt gezegd, je bent het zonnetje in huis. En dan straal je misschien heel veel vreugde uit.
En dat uitstralen betekent dat je mensen ook aansteekt.
Dat jouw vreugde de anderen ook bereikt. En die uitstraling, denk ik, is een opdracht voor ons ook om,
net zoals de zon, licht te brengen waar duisternis is en warmte waar kilte is.
Als de winter gedaan is en de zon begint terug aan kracht en intensiteit te winnen, dan ontstaat nieuw leven.
Dan is de lente daar, dan begint van alles te bloeien, dan is er fris groen terug aan de bomen en de struiken,
dan herleven planten, maar dan herleven ook de mensen.
En het is exact 800 jaar geleden, in de lente van 1225, dat Franciscus bij het nieuwe ontwakenende licht van de lente
zijn Zonnelied ook geschreven heeft. Iets om extra dankbaar voor te zijn.
En dan gaan we verder met de zonneliedkrans. We hadden al de nederigheid.
En vandaag branden we een kaarsje bij broeder zon. Ook het kaarsje straalt licht uit.
Het licht is mooi. Alle elementen in het Zonnelied die licht uitstralen worden door Franciscus ook mooi genoemd.
We maken het even stil. En dan eindigen we met de lied.
Jij die wonderbare dingen doet. Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht. Draag door ons het goede uit.
Dit weekend zal broeder zon alvast uitbundig van de partij zijn.
Dus ik wens jullie een hele mooie tijd.
Dankjewel.