In het zachte licht
van zuster maan
Wees geprezen, mijn Heer, met zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder, kostbaar en mooi.
Het Zonnelied is ook een lied van de nacht. Naast de zon staat immers de maan. Na de dag komt de nacht. Zon en maan zijn geen tegengestelden van elkaar. Franciscus beschrijft ze als gewoon een totaal andere dynamiek. De zon geeft overvloedig licht en dat zorgt voor activiteit, voor drukte, die typisch zijn aan de dag. En zuster maan en de sterren schenken ons een zacht licht. Een licht om de dag neer te leggen, om tot rust te komen, om terug te blikken.
En in dat hele zachte licht grijpt er een soort transformatieproces plaats. We zijn moe van alle activiteit en de rust van het zachte licht van de nacht geeft ons nieuwe energie om net aan de nieuwe dag te kunnen beginnen. Het is een soort komen en gaan, een soort loslaten van wat we verwezenlijkt hebben, om er tegelijk opnieuw te kunnen aan beginnen. Het staat ook wat symbool voor leven en dood, want we zullen zien dat zelfs zuster dood een plekje heeft in het Zonnelied.
En de zon wordt broeder genoemd, net zoals de maan zuster wordt genoemd. Ook daar vullen ze mekaar perfect aan. De mannelijke energie is een manifesterende energie, een overvloedige energie. Terwijl de vrouwelijke energie van de maan eerder een zachte kracht is en ook een transformatieproces op gang brengt. Om opnieuw op kracht te komen, om los te laten, om opnieuw te kunnen beginnen. En die paren, man, vrouw, komen eigenlijk in het Zonnelied alternerend tegen.
Opmerkelijk in het Zonnelied is ook dat alles altijd vanuit een positiviteit wordt beschreven. Er wordt geen melding gemaakt van het duister van de nacht, nee. Er wordt verwezen naar het licht van de maan en de sterren, het zachte licht. En in die zin mag elk element zichzelf zijn.
De zon mag zon zijn, net zoals de maan maan mag zijn. Het vergt een zekere openheid en ontvankelijkheid om die positiviteit ten volle te kunnen ontvangen. Franciscus hield dan misschien van de zon, maar hij was ook open genoeg om die positiviteit van de nacht te kunnen ontvangen.
Hij heeft drie adjectieven voor zuster maan en de sterren. Helder, kostbaar en mooi. Het woordje 'helder' is in het Italiaans waarin Franciscus schreef 'clarite'. We kunnen er natuurlijk ook de naam Clara in herkennen.
Franciscus verbleef bij de zusters van Clara in San Damiano toen hij zijn Zonnelied schreef. En het was ook de nacht van Palmzondag waarin Clara kon vluchten naar Franciscus. Dus ook dat nachtelijke element zit ook daar. Dat moet een heel bewogen event geweest zijn, een heel bewogen gebeurtenis in het leven van Franciscus die ook hier in het zachte licht van zuster maan kon plaatsvinden.
En dan 'kostbaar'. Eigenlijk heel opvallend. Zuster maan wordt kostbaar genoemd. Kostbaar is iets wat je verbindt aan een schat, een grote schat. Franciscus verwijst ook vaak naar het woordje als het over eucharistie gaat. Maar dus hier voor de maan. Het zachte licht zorgt ervoor dat het duister niet allesomvattend is.
Maar het geeft ook een inkijk in het heelal. De zon met al zijn licht verblindt ons, maar het is het zachte licht dat ons tot verwondering laat komen omdat we zien hoe onmetelijk groot het heelal is met al die sterren. Het getuigt ook van een zeker mysterie.
Het is ook dan de ideale tijd om tot dankbaarheid te komen en te zien en ons verbonden te weten met heel die schepping.
Franciscus heeft het woordje mooi bestemd voor zowel de zon, de maan als het vuur. De drie elementen die het licht uitstralen. En die er ook voor zorgen dat we ook de andere elementen kunnen zien. In al hun schoonheid. In al hun positiviteit.
Jij die wonderbare dingen doet. Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht. Draag door ons het goede uit.
Hopelijk mag het in de komende weken een hele mooie open hemel zijn. Zodat we kunnen turen naar al die sterren.
En ook de maan, het zachte licht van zuster maan, mogen omarmen.
Een mooie week voor u. Dankjewel.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder, kostbaar en mooi.
Het Zonnelied is ook een lied van de nacht. Naast de zon staat immers de maan. Na de dag komt de nacht. Zon en maan zijn geen tegengestelden van elkaar. Franciscus beschrijft ze als gewoon een totaal andere dynamiek. De zon geeft overvloedig licht en dat zorgt voor activiteit, voor drukte, die typisch zijn aan de dag. En zuster maan en de sterren schenken ons een zacht licht. Een licht om de dag neer te leggen, om tot rust te komen, om terug te blikken.
En in dat hele zachte licht grijpt er een soort transformatieproces plaats. We zijn moe van alle activiteit en de rust van het zachte licht van de nacht geeft ons nieuwe energie om net aan de nieuwe dag te kunnen beginnen. Het is een soort komen en gaan, een soort loslaten van wat we verwezenlijkt hebben, om er tegelijk opnieuw te kunnen aan beginnen. Het staat ook wat symbool voor leven en dood, want we zullen zien dat zelfs zuster dood een plekje heeft in het Zonnelied.
En de zon wordt broeder genoemd, net zoals de maan zuster wordt genoemd. Ook daar vullen ze mekaar perfect aan. De mannelijke energie is een manifesterende energie, een overvloedige energie. Terwijl de vrouwelijke energie van de maan eerder een zachte kracht is en ook een transformatieproces op gang brengt. Om opnieuw op kracht te komen, om los te laten, om opnieuw te kunnen beginnen. En die paren, man, vrouw, komen eigenlijk in het Zonnelied alternerend tegen.
Opmerkelijk in het Zonnelied is ook dat alles altijd vanuit een positiviteit wordt beschreven. Er wordt geen melding gemaakt van het duister van de nacht, nee. Er wordt verwezen naar het licht van de maan en de sterren, het zachte licht. En in die zin mag elk element zichzelf zijn.
De zon mag zon zijn, net zoals de maan maan mag zijn. Het vergt een zekere openheid en ontvankelijkheid om die positiviteit ten volle te kunnen ontvangen. Franciscus hield dan misschien van de zon, maar hij was ook open genoeg om die positiviteit van de nacht te kunnen ontvangen.
Hij heeft drie adjectieven voor zuster maan en de sterren. Helder, kostbaar en mooi. Het woordje 'helder' is in het Italiaans waarin Franciscus schreef 'clarite'. We kunnen er natuurlijk ook de naam Clara in herkennen.
Franciscus verbleef bij de zusters van Clara in San Damiano toen hij zijn Zonnelied schreef. En het was ook de nacht van Palmzondag waarin Clara kon vluchten naar Franciscus. Dus ook dat nachtelijke element zit ook daar. Dat moet een heel bewogen event geweest zijn, een heel bewogen gebeurtenis in het leven van Franciscus die ook hier in het zachte licht van zuster maan kon plaatsvinden.
En dan 'kostbaar'. Eigenlijk heel opvallend. Zuster maan wordt kostbaar genoemd. Kostbaar is iets wat je verbindt aan een schat, een grote schat. Franciscus verwijst ook vaak naar het woordje als het over eucharistie gaat. Maar dus hier voor de maan. Het zachte licht zorgt ervoor dat het duister niet allesomvattend is.
Maar het geeft ook een inkijk in het heelal. De zon met al zijn licht verblindt ons, maar het is het zachte licht dat ons tot verwondering laat komen omdat we zien hoe onmetelijk groot het heelal is met al die sterren. Het getuigt ook van een zeker mysterie.
Het is ook dan de ideale tijd om tot dankbaarheid te komen en te zien en ons verbonden te weten met heel die schepping.
Franciscus heeft het woordje mooi bestemd voor zowel de zon, de maan als het vuur. De drie elementen die het licht uitstralen. En die er ook voor zorgen dat we ook de andere elementen kunnen zien. In al hun schoonheid. In al hun positiviteit.
Jij die wonderbare dingen doet. Keer ons om en maak ons vrij.
Wek in ons die liefdevolle kracht. Draag door ons het goede uit.
Hopelijk mag het in de komende weken een hele mooie open hemel zijn. Zodat we kunnen turen naar al die sterren.
En ook de maan, het zachte licht van zuster maan, mogen omarmen.
Een mooie week voor u. Dankjewel.