Wies' Zonnelied
Groot zijt Gij,
die U laat noemen Vader Moeder.
Ik zing uw naam:
Die Ene in alles,
en alles is één in U.
Uw zegen rust op mij,
ik buig en ik ontvang.
Groot zijt Gij
in al wat is en beweegt,
hemelwijd en voorbij elke horizon.
Groot zijt Gij,
in broeder zon.
Warmte zijt Gij,
voor mij en iedereen
zonder onderscheid
en in overvloed.
Zonnestralen strelen,
Gij raakt mij aan,
en roept mij op te leven
vanuit uw kracht,
uw goddelijk licht in mij,
naar uw beeld geschapen.
Groot zijt Gij
in zuster maan
en sterren aan het firmament.
Onbereikbaar ver lijkt Gij
maar trouw zijt Gij.
in de nacht verlicht Gij mijn pad,
Gij laat U zoeken.
Gij laat U vinden.
Telkens opnieuw
als een nieuwe dageraad.
Groot zijt Gij
in broeder wind.
In de storm zijt Gij
en in de zachte bries.
In de stilte zijt Gij
en in elk ander geluid.
Ik hoor uw roep,
Gij bezielt mij
en brengt mij in beweging.
Gij beademt mij
en geeft mij ruimte.
Groot zijt Gij
in zuster water.
Oorsprong zijt Gij en begin.
Bron van leven, Gij in mij.
Vruchtbaar maakt Gij mij, stroming, beweging
tussen oevers van actie en rust.
Gij zijt mij,
zoals de zee het strand,
nabij in ebbe en vloed.
Bestemming zijt Gij,
eindeloos als de oceaan
Groot zijt Gij
in broeder vuur.
Gloeiende kern.
Gij zuivert mij.
Gij zet mij in vuur en vlam,
begeestert mij met liefde.
Vonken doet Gij overslaan, laaiend, lovend.
Groot zijt Gij
in zuster moeder aarde.
Grond van mijn bestaan,
Gij draagt en voedt mij.
Uw vruchten pluk ik.
Uw genaden deel ik,
om te leven naar uw belofte
in vreugde en overvloed.
Groot zijt Gij
en herkenbaar in mensen die,
om uw liefde, vergiffenis schenken.
Mens worden wil ik,
levenslang,
in het spoor van Jezus.
Hij die mij vandaag nog wil helen,
die mijn zorgen kent
en me vrij wil maken.
Vrede laat Hij mij,
vredig maakt Hij mij.
Ach,
groot zijt Gij in Vrouwe dood.
Moeder van het leven.
Alles op aarde, en ook ik mensenkind,
zal worden opgenomen in uw schoot.
Uit U komen wij,
tot U keren wij terug.
Geen vrees als Gij mij vindt,
want Gij draagt mij,
in het Licht van uw volheid,
naar het Leven.
Groot zijt Gij
die U laat noemen Moeder Vader.
Uw zegen rust op mij.
Ik zing uw naam:
Die Ene in alles
en alles is één in U.
Wies Beckers
die U laat noemen Vader Moeder.
Ik zing uw naam:
Die Ene in alles,
en alles is één in U.
Uw zegen rust op mij,
ik buig en ik ontvang.
Groot zijt Gij
in al wat is en beweegt,
hemelwijd en voorbij elke horizon.
Groot zijt Gij,
in broeder zon.
Warmte zijt Gij,
voor mij en iedereen
zonder onderscheid
en in overvloed.
Zonnestralen strelen,
Gij raakt mij aan,
en roept mij op te leven
vanuit uw kracht,
uw goddelijk licht in mij,
naar uw beeld geschapen.
Groot zijt Gij
in zuster maan
en sterren aan het firmament.
Onbereikbaar ver lijkt Gij
maar trouw zijt Gij.
in de nacht verlicht Gij mijn pad,
Gij laat U zoeken.
Gij laat U vinden.
Telkens opnieuw
als een nieuwe dageraad.
Groot zijt Gij
in broeder wind.
In de storm zijt Gij
en in de zachte bries.
In de stilte zijt Gij
en in elk ander geluid.
Ik hoor uw roep,
Gij bezielt mij
en brengt mij in beweging.
Gij beademt mij
en geeft mij ruimte.
Groot zijt Gij
in zuster water.
Oorsprong zijt Gij en begin.
Bron van leven, Gij in mij.
Vruchtbaar maakt Gij mij, stroming, beweging
tussen oevers van actie en rust.
Gij zijt mij,
zoals de zee het strand,
nabij in ebbe en vloed.
Bestemming zijt Gij,
eindeloos als de oceaan
Groot zijt Gij
in broeder vuur.
Gloeiende kern.
Gij zuivert mij.
Gij zet mij in vuur en vlam,
begeestert mij met liefde.
Vonken doet Gij overslaan, laaiend, lovend.
Groot zijt Gij
in zuster moeder aarde.
Grond van mijn bestaan,
Gij draagt en voedt mij.
Uw vruchten pluk ik.
Uw genaden deel ik,
om te leven naar uw belofte
in vreugde en overvloed.
Groot zijt Gij
en herkenbaar in mensen die,
om uw liefde, vergiffenis schenken.
Mens worden wil ik,
levenslang,
in het spoor van Jezus.
Hij die mij vandaag nog wil helen,
die mijn zorgen kent
en me vrij wil maken.
Vrede laat Hij mij,
vredig maakt Hij mij.
Ach,
groot zijt Gij in Vrouwe dood.
Moeder van het leven.
Alles op aarde, en ook ik mensenkind,
zal worden opgenomen in uw schoot.
Uit U komen wij,
tot U keren wij terug.
Geen vrees als Gij mij vindt,
want Gij draagt mij,
in het Licht van uw volheid,
naar het Leven.
Groot zijt Gij
die U laat noemen Moeder Vader.
Uw zegen rust op mij.
Ik zing uw naam:
Die Ene in alles
en alles is één in U.
Wies Beckers