Echte dienstbaarheid
Dienstbaarheid kan ook een valkuil zijn. Met andere woorden: wanneer is dienstbaarheid écht?
Ik ben dienstbaar omdat ik er zelf iets aan heb. Ik ga prat op mijn dienstbaarheid. De ander moet mij dankbaar zijn.
De toets voor échte dienstbaarheid is: wat gebeurt er met mij wanneer mijn dienstbaarheid niet gewild is?
Ik ben dienstbaar omdat ik er zelf iets aan heb. Ik ga prat op mijn dienstbaarheid. De ander moet mij dankbaar zijn.
De toets voor échte dienstbaarheid is: wat gebeurt er met mij wanneer mijn dienstbaarheid niet gewild is?
Ik had griep. Hoge koorts. Ellende. Een vriendin bracht mij soep en aardappelpuree. Ik kon geen eten zien en dat zei ik haar ook. Maar ze werd boos: ‘je wil nooit iets van mij’ zei ze. Ik snapte het niet. (Ellen) Tien jaar was ik voorzitter van onze schaakvereniging. Toen moest er een nieuw bestuur gekozen worden. Ik kon mijn ogen niet geloven: de leden kozen een jongere als voorzitter. Ik had blijkbaar afgedaan. Ik heb meteen mijn lidmaatschap van de club opgezegd. Ik laat niet met mijn voeten spelen. Stank voor dank noemen ze dat. (Filip) |
Hoe ga ik er mee om als mijn dienstbaarheid van mij wordt afgenomen?
Kan ik ook mijn dienstbaarheid loslaten zonder boosheid of teleurstelling?
Kan ik ook mijn dienstbaarheid loslaten zonder boosheid of teleurstelling?