Wees mij genadig, God,
want mensen hebben mij vertrapt, de hele dag mij belaagd en gekweld. Mijn vijanden hebben mij vertrapt, de hele dag door; die tegen mij strijden, zijn met velen. Al mijn vijanden beraamden kwaad tegen mij; ze hebben een misdadig besluit tegen mij genomen. Die mijn ziel gevangen hielden, kwamen eensgezind tot een besluit. Ze gingen naar buiten en meteen begon het gepraat. Allen die me zagen, lachten me uit, ze meesmuilden en schudden het hoofd. Ik, een worm ben ik en geen mens; een schande voor de mensen en verworpen door het volk. Voor het oog van al mijn vijanden ben ik een grote schande geworden voor mijn buren en een schrik voor mijn bekenden. Heilige Vader, houd uw hulp niet ver van mij, zie naar mij om en verdedig mij. Kom mij toch te hulp, Heer, God van mijn heil. Psalm 4 van Franciscus |