... tot een Loflied!
Te midden van de hardheid van zijn ziekte en de wanhoop die zich van hem meester maakte, komt Franciscus tot volledige aanvaarding. Hij verzoent zich met wie hij is. Hij aanvaardt met nederigheid zijn minuscule plaats als mens binnen de ganse Schepping. Franciscus laat zijn kleine 'ik' los om dankbaar deel uit te maken van de kosmos die hem omringt. Nederig en geheeld richt Franciscus zich vol vertrouwen op tot de Allerhoogste om Hem te danken en te loven, samen met alle schepselen! Niet lang voor hij afscheid moet nemen van de wereld, schrijft Franciscus een nieuw Loflied.

Het Zonnelied is een lied van verzoening.
De doodzieke en verzwakte Franciscus
verzoent zich met de natuur
ook al brengt die ziekte en dood.
Hij verzoent zich met zijn medemens,
die hij vergiffenis schenkt.
Hij verzoent zich met de Allerhoogste,
die alles geschapen heeft,
die Franciscus alles gegeven heeft
en altijd blijven dragen is,
ook nu hij onverbiddelijk lijdt.
Het Zonnelied is een lied van broederlijkheid.
Juist in de verlatenheid groeit
Franciscus' gevoel van verbondenheid.
Hij aanvaardt zijn mens-zijn, zijn schepsel-zijn,
te midden van alle andere schepselen
met wie hij God wil loven en danken.
Het is een lied van gehoorzaamheid.
De arme, gebroken Franciscus
geeft zich vol vertrouwen over,
aan alles wat is, aan wat hem overkomt.
Hij is bereid om alles los te laten,
zelfs zijn eigen leven,
om zich aan de Vader toe te vertrouwen.
De doodzieke en verzwakte Franciscus
verzoent zich met de natuur
ook al brengt die ziekte en dood.
Hij verzoent zich met zijn medemens,
die hij vergiffenis schenkt.
Hij verzoent zich met de Allerhoogste,
die alles geschapen heeft,
die Franciscus alles gegeven heeft
en altijd blijven dragen is,
ook nu hij onverbiddelijk lijdt.
Het Zonnelied is een lied van broederlijkheid.
Juist in de verlatenheid groeit
Franciscus' gevoel van verbondenheid.
Hij aanvaardt zijn mens-zijn, zijn schepsel-zijn,
te midden van alle andere schepselen
met wie hij God wil loven en danken.
Het is een lied van gehoorzaamheid.
De arme, gebroken Franciscus
geeft zich vol vertrouwen over,
aan alles wat is, aan wat hem overkomt.
Hij is bereid om alles los te laten,
zelfs zijn eigen leven,
om zich aan de Vader toe te vertrouwen.