"Met je mond verkondig je de vrede; zorg dat die nog in hogere mate leeft in je hart, om zo voor de anderen nooit aanleiding te zijn om toornig te worden en zich te ergeren. Laat daarentegen je vredige gezindheid en je zachtmoedigheid voor allen een uitdaging zijn tot vredelievendheid en welwillende verdraagzaamheid. Het is immers onze roeping wonden te genezen, breuken te helen en dwalenden naar het goede pad terug te roepen. Maar al te vaak denken we van mensen dat ze trawanten van de duivel zijn, terwijl ze toch later leerlingen van Christus worden." uit: Begin van de Orde 38c. |