Jij bent de boodschap!
De veertigdagentijd wordt bestempeld als ‘een sterke tijd’ voor mensen die in verbondenheid met de wereldkerk op weg willen gaan naar Pasen. Als een van hen wil ik ook wel vertrekken, maar niet alleen. Ik heb er behoefte aan om samen op te trekken: ik heb jullie nodig want ik voel me niet sterk genoeg om de tocht alleen te doen. Maar ik wil ook geloven dat ik jullie kan steunen, al zijn er veel momenten dat ik dit vergeet of er weer aan begin te twijfelen, zelfs na zoveel jaren.
Jezus zond hen twee aan twee uit
en droeg hun op niets mee te nemen voor onderweg,
geen brood, geen reistas, geen geld...
Op weg gaan. In het evangelie zie ik Jezus elke dag optrekken met zijn leerlingen. Op een bepaald moment zendt Hij hen twee aan twee uit. Ze mogen niets meenemen voor onderweg, behalve een stok, maar geen brood, geen reistas, geen geld in de beurs, geen twee stel kleren (Marcus, 6, 8). Het raakt me telkens als ik dit vers lees. Wij mogen niets meepakken voor onderweg. Stilaan is bij mij gaan doordringen waar het bij Jezus om gaat: ‘gij zélf zijt de boodschap’! Dat klinkt heel mooi en sterk, maar hoe maak je die boodschap authentiek? Ik hoef mensen niets te bewijzen met mijn titels, mijn diploma’s, mijn wetenschap, maar de bekoring loert voortdurend om de hoek. Daar betrap ik mezelf regelmatig op: mijn heimelijke bekommernis hoe ik overkom, welke indruk ik maak met mijn preken en conferenties. Zo geraffineerd! Waar is het me eigenlijk om te doen? Ook nu weer! Meer dan ooit versta ik de persoon van Franciscus. Hij moet ook gevochten hebben met zichzelf toen hij op een prachtig paard vertrok om mee te gaan vechten: hij het rijkemanszoontje. Het is niet toevallig dat hij zijn orde de naam gaf ‘minder-broeders’. En de twee woorden hebben hun volle betekenis. Ik die me er regelmatig op betrap om ‘de meerdere’ te willen zijn. En het tweede gedeelte van onze naam: ‘broeder’ blijft voor mij ook een uitdaging om er de volle inhoud aan te geven zoals Franciscus dat heeft beleefd. Franciscus schrijft in zijn testament: ‘De Heer heeft mij broeders gegeven’. Soms flits het wel eens door mijn hoofd: ‘Hij had me er beter ander gegeven’. Zo ben ik ook. Niet mooi natuurlijk. Dit hoeft me echter niet te beletten om ook zo naar mensen te gaan om hen het evangelie te verkondigen. Ik hoef niet te wachten tot ik heilig ben. Maar mensen hebben wel behoefte aan iemand die tracht van hen te houden met een ongeveinsde liefde; iemand die andere mensen iets laat vermoeden en voelen hoe God van hen houdt.
Er is in de zending van Jezus’ leerlingen nog een tweede element dat mij triggert: Hij zendt ze twee aan twee en dus niet alleen. Zo kunnen de leerlingen elkaar tot steun zijn, want zoals we al lezen in het evangelie zijn de leerlingen niet overal welkom met hun goed nieuws. En dat kan hard aankomen. Anderzijds is het ook een uitdaging om in vrede met zijn twee op weg te kunnen gaan. Het veronderstelt dat je Jezus’ boodschap eerst zelf beleeft met je broeder.
Het blijft me een uitdaging om verder te trekken, maar dan wel heel graag samen met jullie. Ik wens ons een boeiende tocht om aan en met mekaar meer mens te worden, de mens zoals God die gedroomd heeft.
Er is in de zending van Jezus’ leerlingen nog een tweede element dat mij triggert: Hij zendt ze twee aan twee en dus niet alleen. Zo kunnen de leerlingen elkaar tot steun zijn, want zoals we al lezen in het evangelie zijn de leerlingen niet overal welkom met hun goed nieuws. En dat kan hard aankomen. Anderzijds is het ook een uitdaging om in vrede met zijn twee op weg te kunnen gaan. Het veronderstelt dat je Jezus’ boodschap eerst zelf beleeft met je broeder.
Het blijft me een uitdaging om verder te trekken, maar dan wel heel graag samen met jullie. Ik wens ons een boeiende tocht om aan en met mekaar meer mens te worden, de mens zoals God die gedroomd heeft.
Als iemand verbonden blijft met Mij en Ik met hem,
zal hij veel vruchten voortbrengen.
Maar zonder Mij kun jij niets.
Ik ben altijd al geboeid geweest door die paar woorden van Jezus in zijn afscheidsrede. ‘Los van Mij kunt gij niets’ ( Joh. 15,5). Niets is natuurlijk niets. Of heeft Jezus het niet zo straf bedoeld? Ik wil Hem geloven. Hij bedoelde het blijkbaar niet om mij te ontmoedigen, want net daarvóór gebruikt Hij het sprekend beeld van de wijnstok en de ranken die met mekaar verbonden precies met de bedoeling dat zij vruchten zouden dragen. En gelukkig maar voor mij en voor alle ouderen: vruchtbaarheid heeft blijkbaar hier niets met ouderdom te maken, maar wel alles met verbondenheid. Hoe zit het daarmee bij mij? Ik die op weg ben naar Pasen? Ga ik wel? Alleen of hoe zit dat? Als ik durf kijken naar mijn manier van leven, dan moet ik toegeven dat ik dikwijls langs de weg alleen blijf zitten en de anderen laat verder trekken. En dan ontdek ik hoe ik vanzelf overschakel op automatische piloot.
Ik mis die positieve woorden van Hem: ‘Alleen wie met mij verbonden blijft – zoals Ik met hem – draagt rijkelijk vrucht.’ Als ik deze woorden echt laat binnenkomen, klaart de lucht op. Het is alsof ik uit de duisternis plots in volle daglicht treed en alles kleur krijgt. Ik kan opnieuw verder kijken. Mensen krijgen een gezicht. Bij sommigen zie ik lichtjes in hun ogen branden. Bij anderen lees ik droefheid en pijn. Ze komen tot leven. Ze krijgen een naam. Ik word opnieuw bewust wie ze voor mij zijn: mensen om van te houden. Ik mag in relatie met hen leven, verbondenheid beleven! En daarin iets van Zijn aanwezigheid ervaren: Hij die met mij en met ons op stap is naar nieuw, naar voller leven. Ik proef het. En het geeft mij kracht.
Ik mis die positieve woorden van Hem: ‘Alleen wie met mij verbonden blijft – zoals Ik met hem – draagt rijkelijk vrucht.’ Als ik deze woorden echt laat binnenkomen, klaart de lucht op. Het is alsof ik uit de duisternis plots in volle daglicht treed en alles kleur krijgt. Ik kan opnieuw verder kijken. Mensen krijgen een gezicht. Bij sommigen zie ik lichtjes in hun ogen branden. Bij anderen lees ik droefheid en pijn. Ze komen tot leven. Ze krijgen een naam. Ik word opnieuw bewust wie ze voor mij zijn: mensen om van te houden. Ik mag in relatie met hen leven, verbondenheid beleven! En daarin iets van Zijn aanwezigheid ervaren: Hij die met mij en met ons op stap is naar nieuw, naar voller leven. Ik proef het. En het geeft mij kracht.
Maria bewaarde de woorden in haar hart
en bleef erover nadenken.
Ik denk nu aan wat Lukas ooit schreef over Maria na het bezoek van de herders: ‘Zij bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf’ (Luk. 2.19). Bij mij is dat dikwijls omgekeerd. Het is alsof ik geen bodem heb in mijn hart. Alle woorden die ik ontvang van mensen die mij bv. bedanken, vallen los door mijn hart en hongerig steek ik mijn hand weer uit naar nieuwe complimentjes. Ik heb gaandeweg ontdekt dat ik moet leren vasthouden wat ik elke dag krijg, het overwegen en daar kracht uit halen. Ik neem de laatste jaren elke dag na de eucharistieviering zo’n twintig minuten de tijd om woordeloos bij de Heer te blijven. Ik ervaar hoe zijn aanwezigheid mijn dag, mijn leven herschept, mij inspiratie geeft om mijn dag in een veel breder perspectief te plaatsen en in een heel nieuw licht zodat alles kleur krijgt. Alles ontsnapt aan de banaliteit, de grijsheid, de sleur en krijgt een diepere zin en inhoud. En je hart borrelt!