|
Hij is mijn hulp, mijn zekerheid, mijn steun.
Hij is mijn schutse. Mijn rots in de branding. Mijn beelden over de Allerhoogste kloppen niet. Hij lijkt me niet te helpen. Hij neemt de worsteling niet weg. Waar is Hij nu ik hier lig? Bidden wordt moeilijk... Franciscus geeft ons raad : ‘De Vader woont in ontoegankelijk licht. God is geest en niemand heeft ooit God gezien’ Voorbij alle beelden die ik van God maakte, is God geest. God is niet te pakken, niet te grijpen. God is zoals lucht: scheppend, altijd nabij, onzichtbaar... God is een ver-adem-ing. |
Heimelijk hoopte ik toch dat God de last van de kanker van mij zou afnemen. Ik heb het gevraagd. Ik heb gesmeekt. Maar het helpt niet. Het maakte me kwaad en opstandig. Hij is toch de Almachtige? Waarom ik?
Ik kreeg geen antwoord. Of toch: op een morgen zag ik de zon en rook ik de rozen in de tuin. Er kwam rust.
Ik weet: Hij is er.Ik mag mij overgeven aan die Aanwezigheid.