Omvat Hem die alles wat bestaat omvat!
De derde brief aan Agnes: deze brief valt uiteen in twee grote delen: een eerste deel vertelt over wat zij wil zeggen aan Agnes en het tweede gedeelte is eigenlijk een antwoord op een vraag die Agnes tevoren gesteld heeft. Naar typische gewoonte bij de aanzet van de brief heb je wat gezwollen, middeleeuwse taal en wat Clara daar zegt is dat ze blij is om Agnes. Ze schrijft daar in vers 3:
Omdat jij het goed maakt, omdat je gelukkig bent, omdat je goede vorderingen maakt, waaruit ik opmaak dat je volhardt in de wedloop ben ik van zo’n vreugde vervuld.
Wat me hier treft in die derde brief is dat Clara Agnes ook wat wil bemoedigen. Als je gaat op de weg van de Heer zijn er ook momenten waarvan je denkt: waar ben ik toch aan begonnen? Dat je het gevoel hebt dat er dingen tegen zitten. Ze schrijft in vers 11:
Laat geen bitterheid en nevel je insluiten.
Dat is uiteindelijk een oproep in de verzen die erop volgen: hoe moet je dan omgaan met die ontmoediging. En dan vervolgt ze ook in vers 12:
Plaats je geest in de spiegel van de eeuwigheid. Plaats je ziel in de afstraling van de heerlijkheid. Plaats je hart in het beeld van Gods wezen en vorm jezelf geheel om.
Die omvorming is voor Clara belangrijk: dat we niet de oude mens blijven maar dat we uiteindelijk evolueren en groeien als mens. De groei waarnaar dit moet zijn, is voor Clara heel duidelijk, ook in vers 15 en 17:
Bemin Hem, geheel en al, die zich totaal omwille van jouw liefde heeft gegeven. (...) Ik bedoel Hem, de Zoon van de Allerhoogste zelf. En Hem heeft de maagd gebaard en na zijn geboorte is zij maagd gebleven.
Dan in vers 18 en 19 vervolgt ze met wat Agnes moet doen:
Hecht je aan de allerzoetste Moeder die zo’n Zoon heeft gebaard. De hemelen konden hem niet bevatten en toch heeft zij hem in de kleine beslotenheid van haar heilige lichaam omvat en Hem gedragen in haar maagdelijke schoot.
Dat zijn de verzen waarin Clara het voorbeeld van Maria aanreikt. Naar wie wij kunnen toeleven, op wie wij kunnen proberen te lijken. Wat mij altijd treft is dat ze schrijft: in de kleine beslotenheid van haar heilige lichaam. Het Latijnse woord dat zij gebruikt voor beslotenheid is ‘claustro’. Claustro wil eigenlijk zeggen ‘afgesloten ruimte’, maar het is van daar dat ons Nederlandstalig woord ‘klooster’ komt. Waarom zitten wij in een klooster, om in ons lichaam ook een kloostertje te hebben waar wij die Jezus kunnen omvatten. Dat maakt het ook universeel want om Jezus te omvatten in het kloosterke van je lichaam hoef je niet in een uitwendig klooster of monasterium te leven, dat kan iedereen doen. Het vraagt een zekere aandacht. Het vraagt een zekere gerichtheid, voor wie willen wij leven: wie is primair voor ons. Het gaat dan verder in de volgende verzen over de inwoning van God. In vers 22 schrijft ze:
Alleen de ziel van de gelovige is zijn woning en zetel.
Dan nog een beetje verder schrijft ze de hele mooie beeldspraak in vers 26:
Dan omvat je Hem door wie jij door al wat bestaat omvat wordt.
Dat is een nadenker. Wij omvatten Hem, met een hoofdletter, Jezus dus, maar die Jezus die God ook is die omvat al wat bestaat en die omvat ook weer ons. Wij omvatten God maar wij wonen ook in God. Het is iets dat tegelijkertijd waar is. Het is een paradox. Het is ook een mooie paradox om over na te denken. Zijn wij ons daar altijd bewust van? Wij zijn ook een heilige tempel van God. Het lichaam dat de tempel is van de heilige Geest is ook een Bijbelse gedachte. Het is ook iets dat op een heel andere manier ons met onszelf maar ook met de medemens doet omgaan. Vanuit dat besef: we omvatten iets goddelijks en we zijn dus ook een stukje goddelijk. Het vraagt om een intens respect voor onszelf en voor de medemens. Dat is iets dat hier echt uitspringt vanuit het beeld van de inwoning, vanuit ons leven proberen te enten op Maria.
Dat is een eerste gedeelte van de brief. Het tweede gedeelte is een antwoord dat Clara schrijft op een vraag van Agnes. Die vraag van Agnes is verloren gegaan, dat weten we niet precies maar uit het antwoord kunnen we wel opmaken dat het vraag was over vasten. Agnes vroeg hoe moeten we hier vasten. Want je moet weten: Clara woonde in Italië, Assisi. Agnes is van Praag en dat is een ander klimaat, meer naar het noorden toe. Dan krijg je het typische van die tijd hoe er moet gevast worden. Heel haar conclusie wat ze schrijft na die uitleg over het vasten en de uitzonderingen schrijft ze uiteindelijk wat erop neerkomt: We zijn maar mensen. Ze schrijft in vers 38:
Dat is een eerste gedeelte van de brief. Het tweede gedeelte is een antwoord dat Clara schrijft op een vraag van Agnes. Die vraag van Agnes is verloren gegaan, dat weten we niet precies maar uit het antwoord kunnen we wel opmaken dat het vraag was over vasten. Agnes vroeg hoe moeten we hier vasten. Want je moet weten: Clara woonde in Italië, Assisi. Agnes is van Praag en dat is een ander klimaat, meer naar het noorden toe. Dan krijg je het typische van die tijd hoe er moet gevast worden. Heel haar conclusie wat ze schrijft na die uitleg over het vasten en de uitzonderingen schrijft ze uiteindelijk wat erop neerkomt: We zijn maar mensen. Ze schrijft in vers 38:
Maar ons vlees is niet van ijzer en onze kracht is niet als de kracht van steen. Nee, we zijn broos en aan alle lichamelijke zwakheid onderhevig.
Dat is dus geen verwijt maar een vaststelling van de realiteit, zo zitten we in elkaar. Dan laat ze daar in vers 40 op volgen:
Daarom vraag ik jou, liefste, en smeek ik je in de Heer om wijselijk en verstandig afstand te nemen van je strenge vastenpraktijk. Want ik heb vernomen dat je daar op een onverstandige en onmogelijke manier mee begonnen bent.
Daar lezen we uiteindelijk dat vanuit de vraag die Agnes geformuleerd heeft dat ze daarin een beetje te ver is gegaan in verband met vasten en een beetje te extreem is geweest. Ongetwijfeld vanuit een grote gegrepenheid door God en het zich helemaal aan God willen geven.
Met de levenservaring die Clara heeft, waar zij in het begin ook heel heftig en heroïsch aan het vasten was geslagen tot dat Franciscus en de bisschop haar op een moment gezegd hebben: nu is het gedaan, nu ga minstens een keer per dag fatsoenlijk eten.
In het grote, vrome zich willen weggeven aan God kan de mens soms een beetje zijn pedalen verliezen. En dat is niet de bedoeling!
Want de mooiste zin van de brief die Clara schrijft in vers 41:
Met de levenservaring die Clara heeft, waar zij in het begin ook heel heftig en heroïsch aan het vasten was geslagen tot dat Franciscus en de bisschop haar op een moment gezegd hebben: nu is het gedaan, nu ga minstens een keer per dag fatsoenlijk eten.
In het grote, vrome zich willen weggeven aan God kan de mens soms een beetje zijn pedalen verliezen. En dat is niet de bedoeling!
Want de mooiste zin van de brief die Clara schrijft in vers 41:
Ik vraag je dit omdat je als levende mens de Heer mag loven! En jij aan de Heer jouw passende eerbetoon en offer altijd met wat zout toebereid mag brengen.
Dat is toch mooi! Dat je God als levende mens mag loven, niet als een uitgemergeld skelet of een oververmoeide zombie. Maar nee, met alle gaven die je hebt, met al het goede dat in je leeft, met je volle potentieel dat je van daaruit, als levende mens de Heer mag loven.
Clara wordt soms afgeschilderd als iemand die te ver is gegaan. Franciscus ook trouwens , want van Franciscus wordt ook gezegd dat hij op een bepaalde plaats vergiffenis vraagt aan zijn broeder ezel, dus aan zijn lichaam omdat hij wat te ver is gegaan met het behandelen daarvan.
Wat in de middeleeuwse context moet gezien worden. We zitten in deze tijd in een ander uiterste: we kunnen niet genoeg aan wellness doen en zorgen dat we goed in ons vel zitten. Maar het is belangrijk het evenwicht te vinden van tegelijk ook eer aan God te vinden. Het draait er ons niet alleen maar om dat wij ons goed voelen. Natuurlijk is ons geluk van belang, maar het is wel een geluk dat geënt is op God.
Er is uiteindelijk een veel dieper verlangen waar Clara u oproept: laat het verlangen naar Christus uw grondslag zijn. Onwikkel dan uzelf, ontwikkel uw geestelijk leven, ontwikkel uw liefde, omdat je als levende mens de Heer mag loven. En dan eindigt ze die brief met een korte zegen:
Clara wordt soms afgeschilderd als iemand die te ver is gegaan. Franciscus ook trouwens , want van Franciscus wordt ook gezegd dat hij op een bepaalde plaats vergiffenis vraagt aan zijn broeder ezel, dus aan zijn lichaam omdat hij wat te ver is gegaan met het behandelen daarvan.
Wat in de middeleeuwse context moet gezien worden. We zitten in deze tijd in een ander uiterste: we kunnen niet genoeg aan wellness doen en zorgen dat we goed in ons vel zitten. Maar het is belangrijk het evenwicht te vinden van tegelijk ook eer aan God te vinden. Het draait er ons niet alleen maar om dat wij ons goed voelen. Natuurlijk is ons geluk van belang, maar het is wel een geluk dat geënt is op God.
Er is uiteindelijk een veel dieper verlangen waar Clara u oproept: laat het verlangen naar Christus uw grondslag zijn. Onwikkel dan uzelf, ontwikkel uw geestelijk leven, ontwikkel uw liefde, omdat je als levende mens de Heer mag loven. En dan eindigt ze die brief met een korte zegen:
Het gaat je zeer God in de Heer! Dat wens ik jou, zoals ik zeer verlang dat het mij goed mag gaan. Beveel mij en mijn zuster aan in je heilige gebeden.
Ik vind dat een mooie afsluiter van de brief want het gaat niet alleen over: “Ik hoop dat het u goed gaat, maar ook met mij.” Want uiteindelijk zijn we een zusterschap. Ze schrijft aan Agnes als haar zuster. Als gemeenschap hoop je natuurlijk ook dat het je medezusters goed gaat maar hoop je ook dat je het zelf goed maakt. Want het is maar vanuit die eenheid waar iedereen het goed maakt waarin er ook gebeden wordt voor elkaar, waarin je probeert die Liefde te beoefenen en dat je als gemeenschap kan groeien en dat je ook de echte ondersteuning hebt. Want weet je nog in het eerste stukje van de brief waar Clara reageert op een gevoel van ontmoediging bij Agnes dat ze zegt: “Laat geen bitterheid of nevel je insluiten.”
Tegenstand zal je altijd ondervinden. Ter zelfde tijd denk ik: we kunnen heel veel steun ondervinden aan onze medechristenen. Dat wij het hen goed wensen en dat zij het ons goed wensen. Dat wij samen voor elkaar bidden om elkaar tot steun te zijn. Ik denk dat het in de advent ook een aanroep is: laten we allemaal gezamenlijk proberen als kerk ons geloof te vernieuwen.
Laat ons terug in herinnering roepen waartoe wij op weg zijn in de advent: naar Kerstmis waarin je de geboorte van Christus hebt. Dan is deze brief een ideale inleiding daartoe. Laat ons leven vanuit het besef dat wij die Jezus zoals Maria in ons lichaam omvatten.
Dat die Jezus in ons is en wij die ook uit te dragen hebben en in die zin ook de levende mens de Heer te loven.
Die God die in ons is ook naar buiten toe laten komen. Naar alle medemensen toe, naar onze medezusters toe, naar alle medechristenen toe, maar niet alleen christenen maar evenzeer alle mensen. Dat zij mogen zien door wie wij gegrepen zijn en dat is toch Jezus.
Tegenstand zal je altijd ondervinden. Ter zelfde tijd denk ik: we kunnen heel veel steun ondervinden aan onze medechristenen. Dat wij het hen goed wensen en dat zij het ons goed wensen. Dat wij samen voor elkaar bidden om elkaar tot steun te zijn. Ik denk dat het in de advent ook een aanroep is: laten we allemaal gezamenlijk proberen als kerk ons geloof te vernieuwen.
Laat ons terug in herinnering roepen waartoe wij op weg zijn in de advent: naar Kerstmis waarin je de geboorte van Christus hebt. Dan is deze brief een ideale inleiding daartoe. Laat ons leven vanuit het besef dat wij die Jezus zoals Maria in ons lichaam omvatten.
Dat die Jezus in ons is en wij die ook uit te dragen hebben en in die zin ook de levende mens de Heer te loven.
Die God die in ons is ook naar buiten toe laten komen. Naar alle medemensen toe, naar onze medezusters toe, naar alle medechristenen toe, maar niet alleen christenen maar evenzeer alle mensen. Dat zij mogen zien door wie wij gegrepen zijn en dat is toch Jezus.