"Ons vader had geen gemakkelijke tijd achter de rug. Hij heeft heel zijn leven hard gewerkt. Dag en nacht, zeg maar. Om vijf uur ’s morgens stond hij in zijn tuin. Dan de fiets op en met de trein naar Brussel. In het weekend ging hij ’s nachts werken om de kinderen te kunnen laten studeren. Werken was zijn lang leven. Maar dan gebeurde het: een hersenbloeding. Hij kon niets meer. Hij zakte weg in een depressie waar hij niet meer uitkwam. In het ziekenhuis. Hij voelde dat zijn einde naderde. Ons moeder, wij, zijn kinderen, zijn broer…we stonden allemaal rond zijn bed. We dachten dat hij in coma was. Maar dan richtte hij zich half op, en zei duidelijk: ‘dank u wel allemaal, het is goed geweest’. Het waren zijn laatste woorden. De volgende ochtend stierf hij. Ik vergeet die woorden nooit. In die woorden mocht mijn vader alle vreugde en pijn van zijn leven tot voltooiing brengen." (Agnes)
|