"Als jij mij tam maakt, als er verbondenheid tussen ons groeit, dan wordt mijn leven vol zon. Dan leer ik jouw voetstappen kennen en onderscheiden van alle andere. Voor de voetstappen van anderen kruip ik weg onder de grond, maar jouw voetstappen zullen me uit mijn hol te voorschijn roepen. Ze zullen me als muziek in de oren klinken."
|
“Alsjeblieft... wil je me tam maken?” zei hij. “Ja, dat wil ik wel,” antwoordde de kleine prins, maar veel tijd heb ik niet. Ik moet vrienden ontdekken en allerlei dingen leren kennen.” “Alleen de dingen die je tam maakt en waarmee je een band schept, leer je kennen,” zei de vos. “De mensen hebben geen tijd meer om iets te leren kennen. Als je een vriend wil, maak me dan tam!” “Wat moet ik doen?” zei het prinsje. “Je moet veel geduld hebben,” antwoordde de vos. “Kijk, je gaat eerst een eindje van me af in het gras zitten. Ik bekijk je eens tersluiks en jij zegt niets: woorden geven maar misverstand. Maar je kunt iedere dag een beetje dichterbij komen zitten.” |
“Kijk, dit is mijn geheim, het is heel eenvoudig: alleen met het hart krijg je kijk op iemand. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar.” “Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar,” herhaalde de kleine prins, om het goed te onthouden. “De mensen hebben het vergeten,” zei de vos. “Maar jij moet het niet vergeten. Jij blijft altijd verantwoordelijk voor wat je tam hebt gemaakt.”
Uit De kleine Prins van A. de Saint-Exupérie