Onderweg naar het land van de levenden
Rondtrekken als
pelgrim en vreemdeling in deze wereld’ kan alleen maar als het ‘land van de levenden’ af en toe in zicht is, als er een plek is waar je kan ‘thuis’ komen. Ook Franciscus moet daarnaar verlangd hebben als hij op weg is naar Portiuncula. In zijn nacht, doorkoud in miserabele omstandigheden hoopt hij te kunnen ‘binnen’ gaan bij zijn broeders, want “overal waar broeders zijn of elkaar treffen, moeten zij laten zien dat zij huisgenoten van elkaar zijn”. (2RegMB 6,7) Zo schrijft Franciscus het in zijn regel. |